Pas verschenen

'De boer die sterft', een aangrijpend verhaal over het afscheid van het leven, is een van de meest imponerende prozawerken van Karel van de Woestijne (1878-1929) en een van de mooiste verhalen uit de Nederlandstalige literatuur.De eenzame en zich door het leven te kort gedaan voelende oude boer Nand wordt aan zijn sterfbed bezocht door de vijf zintuigen in de gedaante van vijf vrouwen die in zijn leven een rol gespeeld hebben. Door hem te herinneren aan het geluk dat hij in het verleden gekend heeft, kan hij toch verzoend sterven.Van de Woestijne schreef deze symbolische novelle in 1914 en het verscheen voor het eerst in 'Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift' in 1915. Het werd vrijwel meteen en unaniem geprezen als een meesterwerk en wordt tot de klassieken van de Nederlandse letterkunde gerekend.

De biezenstekker is het jongetje Julken, een bastaardkind dat door zijn moeder bijna wordt vermoord en dat zij laat verkommeren om de gunsten van haar uit de gevangenis teruggekeerde man, Cloet, voor zich terug te winnen. Cyriel Buysse (1859-1932) was een belangrijke Vlaamse naturalistische auteur. Hij was medeoprichter van het toonaangevend tijdschrift ‘Van Nu en Straks’ en, samen met onder meer Louis Couperus, van het tijdschrift ‘Groot Nederland’. In ‘De biezenstekker’, dat voor het eerst in 1890 in het juninummer van ‘De Nieuwe Gids’ verscheen, beschrijft hij op meesterlijke wijze de rauwe levensrealiteit van de onderste laag van de bevolking in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen. De novelle maakte hem bekend in Nederland waar hij in het algemeen meer waardering zou vinden dan in Vlaanderen. Pas op latere leeftijd vond Buysse erkenning in Vlaanderen. In 1921 ontving hij de driejaarlijkse Staatsprijs voor Vlaams verhalend proza.

Het grijze kind is een roman over een vroegwijs kind; een kind met de blik van een grijsaard; een kind dat al veel beleefd heeft; een kind met die onbestaanbare voorlijkheid van begrip. 'Met een ironische, onthullende blik ziet het grijze kind het dwaze burgermansmilieu waarin het opgroeit. Zijn scherpe observaties werden genoteerd door Theo Thijssen, wiens geestige pen er een boek van maakte dat al tientallen jaren velen in ons land dierbaar is en stellig nog duizenden nieuwe vrienden maken zal.' - Simon Carmiggelt 'Het grijze kind is in het oeuvre van Thijssen een uitzonderlijk boek en ook in de literatuur kent het zijn weerga niet.' - T. van Deel 'Het is een meesterlijk, geestig, gemeen boek én het boek waar Thijssen zélf het meest om gaf.' - Guus Kuijer 'Voor mij mag Theo Thijssen zeker om dit boek de literatuurgeschiedenis in.' - Kees Fens

Zoals heden ten dage van jihadistisch en rechts-extremistisch terrorisme, hing in het fin de siècle voortdurend de dreiging van gewelddadig anarchisme in de lucht. In de roman De dromers (1900) beschrijft Maurits Wagenvoort de wederwaardigheden en het gevoelsleven van Hugo de Vos, een jonge socialist die om een gevangenisstraf in Nederland te ontlopen de wijk heeft genomen naar Parijs. Door de omgang met allerlei kleurrijke en idealistische figuren en door de armoede en onrechtvaardigheid die hij om zich heen ziet, radicaliseert hij geleidelijk tot het anarchisme en pleegt een terroristische daad. Wagenvoort was een van Couperus' beste vrienden en De dromers een van diens lievelingsromans. Het was een in zijn tijd veelbesproken werk en bijzonder populair onder anarchisten. De roman zou een kleine klassieker uit de Nederlandse literatuur kunnen zijn maar is volstrekt 'vergeten'. De Parijse setting, aangekleed met anarchisme, moderne kunst, mystiek, occultisme en decadentie maken het een buitengewoon levendige roman die eenieder met interesse in Couperus, politieke geschiedenis en cultuurhistorie zal boeien. De dromers is het vierde deel in de reeks Rondom Couperus, waarin door Couperus bewonderde, beïnvloede of anderszins verwante literaire teksten van rond 1900 zullen worden uitgegeven. De reeks wordt verzorgd door fin de siècle-kenner Sander Bink van rond1900.nl.

Fabriekskinderen is in 1863 door J.J. (Jacob Jan) Cremer (1827-1880) geschreven als literair pleidooi voor de afschaffing van kinderarbeid. Kinderarbeid, ook van zeer jonge kinderen, was in die tijd heel gebruikelijk. Cremer schreef de novelle op verzoek van ingenieur van het stoomwezen A. de Vries Robbé die door de regering aangesteld was om te rapporteren over kinderarbeid. Hij schakelde de schrijver in omdat de wetgeving hem te langzaam ging. Hij hoopte dat een verslag van de populaire Cremer zou helpen om snel tot een verbod te komen. Cremer was indertijd een van de meest succesvolle schrijvers en voordrachtkunstenaars. Hij was een van de eerste Nederlandse schrijvers die kon leven van zijn werken en voordrachten. De Vries Robbé nam Cremer mee naar een Leidse textielfabriek, waarna de geschokte Cremer de novelle binnen zes weken schreef. Hij droeg hem op 11 maart 1863 in de Den Haag voor het eerst voor en reisde er daarna het hele land mee door. De regering bleef echter bijzonder laks met wetgeving. Pas in 1874 werd een wet aangenomen die door het Kamerlid Samuel van Houten was ingediend. Het Kinderwetje Van Houten verbood arbeid van kinderen onder de twaalf jaar. Kinderarbeid is pas helemaal verdwenen na de invoering van de leerplichtwet in 1901. Na zijn overlijden is Cremers werk langzaam maar zeker in de vergetelheid geraakt. Tegenwoordig dankt Cremer slechts nog enigszins historische bekendheid aan zijn inzet in de strijd tegen de kinderarbeid.